Op 14 januari 2015 kreeg ik op de studie-inspiratiedag van mijn bestuur STIP (Stichting Openbaar Onderwijs Hilversum) de film ALPHABET cadeau: met meer dan driehonderd leraren zaten we om 09.00 uur in de bioscoop. Hoewel ik een filmfanaat ben en trouwe bezoeker van het Filmtheater in Hilversum had ik deze Duits-Oostenrijkse documentaire van Erwin Wagenhofer, die in 2013 in première ging, gemist en eerlijk gezegd heb ik er in mijn omgeving ook niet zo veel over gehoord.
De docu start met de beelden van een groeiend
embryo, daaropvolgend het landschap van Death Valley, een kurkdroog gebied in
het Oosten van Californië, met een voice-over van Sir Ken Robinson, een Britse
onderwijsexpert: “Creativity now is as
important in education as literacy and we should treat it with the same
status.” En daarmee is de toon gezet: Alphabet is in feite een grooit
pleidooi voor creativiteit, voor verbeelding, een vaardigheid die de mens
onderscheidt van elk ander levend wezen maar die door het schoolse systeem bij
kinderen al gauw de nek wordt omgedraaid. Dat is althans de conclusie van een
onderzoek naar divirgent thinking: in de leeftijdsgroep van drie tot vijf jaar scoort 98% op geniaal niveau, van acht tot tien jaar nog 32% en in de groep van
vijfentwintig+ nog maar 2%. De gemeenschappelijke noemer in al deze groepen is
het feit dat iedereen naar school gaat. Het schoolsysteem wordt dan ook als
oorzaak aangewezen voor het verdwijnen van het divirgente denkniveau.
Behalve Ken Robinson komen
verschillende experts aan het woord zoals Albert Schmeier van de OESO,
ontwikkelaar van de PISA ranking lijsten waar de Chinese scholen al jaren
tophoog op scoren. Hij neemt de kijker mee naar het Chinese onderwijs waar
competitie- prestatie- en examendruk zulke groteske vormen aanneemt dat dit in
examenperiodes zelfs tot zelfmoordpieken leidt. Chinese kinderen worden alleen
maar aangesproken op hun cognitieve potentie, vaak in wedstrijdvorm. Ze krijgen
volgens de Chinese hoogleraar pedagogiek Yang Dongping niet de kans kind te
zijn en te spelen maar leren alleen elkaars concurent te zijn. Wagendorf geeft ook een beeld van het bedrijfsleven waar jonge CEO’s worden opgeleid met maar één doel voor ogen: groeien en winst maken. De concurent is de vijand en alles maar dan ook alles moet rücksichtlos in dienst staan van het bedrijf. Feitelijk verschilt dat niet zvan het dicht getimmerde Chinese schoolsyteem, of van het westerse waarin opbrengstgericht werken en de focus op rekenen en taal een steeds grotere rol is gaan spelen met als einddoel nuttig te zijn voor de economie. Sterker; de wereld van de CEO’s is er volgens Wagendorf een gevolg van. Indrukwekkend is het werk van Arno Stern,
die al sinds het einde van de tweede wereldoorlog kinderen en volwassenen vrij
laat schilderen in zijn Schildersoord in (o.a.) Parijs en hen daarmee de kans
geeft de in het schoolsysteem aangeleerde modellen los te laten om terug te keren
naar oorspronkelijke creativiteit. Zijn vrouw was ooit leraar maar keerde het
keurslijf van het onderwijs de rug toe en zij besloten hun enige zoon daar dan
ook niet aan bloot te stellen. Deze inmiddels volwassen zoon komt ook aan het
woord, dankbaar dat zijn ouders hem deze kans gaven. Hij leerde lezen,
schrijven en verschillende talen spreken omdat hij zich daarvoor op een zeker
moment interesseerde en werd een succesvol ambachtsman als gitaarbouwer. Een
ander niet traditioneel voorbeeld is Pablo Pineda, een Spaanse volwassen man
met het Downsyndroom die als eerste Downer een universitaire opleiding heeft
afgerond (en de hoofdrol speelde als Daniel in de succesvolle Spaanse film Yo
Tambièn) dankzij voortdurende stimulans en support van onder andere zijn
ouders.
De Duitse hersenonderzoeker Gerhald Hüther, die zich bezighoudt met het vertalen van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk, maakt duidelijk dat het brein zich het best spelenderwijs ontwikkelt. Wij wilen er van jongsafaan al van alles in gieten, wij willen volgens een volwassen leerplan bepalen wat geleerd moet worden, wij willen jonge kinderen zelfs twee talen leren, maar dat zouden wij eigenlijk aan het kind zelf moeten overlaten. Hüther is van mening dat we allemaal hoogbegaafd worden geboren maar het keurslijf van het schoolsysteem waarin gepresteerd moet worden (soms op gebieden waarvan we ons af kunnen vragen wat daar de noodzaak van is) vernietigt deze begaafdheid.
De Duitse hersenonderzoeker Gerhald Hüther, die zich bezighoudt met het vertalen van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk, maakt duidelijk dat het brein zich het best spelenderwijs ontwikkelt. Wij wilen er van jongsafaan al van alles in gieten, wij willen volgens een volwassen leerplan bepalen wat geleerd moet worden, wij willen jonge kinderen zelfs twee talen leren, maar dat zouden wij eigenlijk aan het kind zelf moeten overlaten. Hüther is van mening dat we allemaal hoogbegaafd worden geboren maar het keurslijf van het schoolsysteem waarin gepresteerd moet worden (soms op gebieden waarvan we ons af kunnen vragen wat daar de noodzaak van is) vernietigt deze begaafdheid.
ALPHABET
stelt heel wat zaken aan de orde over het corset van het schoolsysteem waarin
kinderen zich dienen te voegen naar wat volwassenen belangrijk vinden. De film
inspireert tot kritisch denken, roept vragen op en associaties. Zo moest ik b.v. direct denken aan de Amerikaanse
hoogleraar Martha Nussbaum die in haar boek Niet
voor de Winst (2010) ook een krachtig
pleidooi houdt om onderwijs niet te zien als een economisch concept om
productieve leerlingen af te leveren. Wat mij echter opviel was het ontbreken
van minder exclusieve, particuliere voorbeelden dan die van de Sterns en van
Pineda. Er zijn wereldwijd pedagogen te noemen die scholen hebben opgericht
waar het onderwijs er tot op de dag van vandaag anders uitziet en waarin
kinderen de kans krijgen zich in de volle breedte te ontwikkelen. Denk aan de
Nederlandse Kees Boeke school, het Engelse anti-autoritaire Summerhill van
pedagoog A.S. Neill, de Italiaanse pedagogiek van Reggio Emilia, en de
Russische pedagoog Vygotsky waar het OGO onderwijs op stoelt. En wat ik nog veel meer miste: dat er tussen al die wetenschappers die over
de dramatische nadelen van het onderwijssysteem vertellen en voortdurend aangeven wat
anders zou moeten geen enkele leraar aan het woord kwam! Wat een gemiste kans. Er zijn altijd leraren geweest en gebleven die de beperkte focus op
rekenen en taal te mager vonden en hoewel zij zich te lang niet lieten horen: dat is gelukkig aan het veranderen. Denk maar aan de nieuwe, door
leerkrachten geïnitieerde, initiatieven als Het
Alternatief, Stichting Leerkracht
en De Nieuwe Leraar.
Toch
eindigt Wagendorf niet pessimistisch want zoals in 2014 in Death Valley opeens
174 millimeter regen viel waardoor er in de lente lang verborgen
zaden tot bloei kwamen, zo kunnen wij de juiste omstandigheden creëeren voor
kinderen. Daar hebben we op de allereerste plaats leraren voor nodig.