Vanaf najaar 2009 tot en met begin 2014 schreef ik voor dagblad De Gooi en Eemlander, onder het pseudoniem Pie Wetzer, de tweewekelijkse column JUF! Deze column over onderwijs en opvoeden was en is bestemd voor ouders en leerkrachten. De krant wilde de column exclusief houden voor zijn lezers en de columns waren niet op internet te vinden. In 2012-2013 schreef ik weer twintig afleveringen over uiteenlopende onderwerpen zoals grooming, hechting, de diplomademocratie, invallen en de Ipadschool. Ze zijn te vinden via deze link.Hieronder enkele voorbeelden. Over een loyaliteitsconflict van een leerling tussen zijn vader en de juf. Over de kracht van verbeelding. En over de gelukkigste kinderen ter wereld.
LOYALITEIT
Leerkrachten voeren steeds
vaker gericht kindgeprekken om samen met een leerling een plan te maken met
betrekking tot b.v. een gedrags- een leer- of een sociaal-emotioneel probleem.
Kinderen kunnen daar zelf een, vaak onverwacht, creatieve bijdrage aanleveren. Ook
kunnen ze op een simpele manier oplossingsgericht denken en dragen ze originele
handvatten aan waar je als leerkracht niet altijd even makkelijk op komt. Ik heb besloten een
kindgesprek te houden met Elano, een enthousiaste leerling die vaak niet in de
gaten heeft hoe storend zijn gedrag is wanneer ik een instructie sta te geven
of zijn klasgenoten stil zitten te werken. Elano heeft de behoefte alles wat in
hem opkomt het liefst direkt verbaal te delen, hij heeft een vrij harde stem,
overtreedt zonder dat hij het zich bewust lijkt afspraken en regels en is nogal
eens de aanstichter van fysieke conflicten. Het gaat al beter dan in het begin
van het schooljaar; hij kan nu ieder geval gewoon op zijn stoel blijven zitten.
Ook heeft hij een zogenoemde ‘study budy’ die hij ‘zijn kantoor’ noemt: een
houten in- en uitklapbaar scherm op zijn tafel zodat hij kan zitten werken
zonder andere leerlingen te zien. Maar daarmee is Elano er nog lang niet; hij
heeft te vaak zijn werk niet af en klasgenoten klagen over hem. Buiten is hij
nog steeds populair om mee te spelen maar ik wil voorkomen dat hij een leerling
wordt waar niemand mee wil samenwerken. Het voordeel is dat Elano
de dingen goed onder woorden kan brengen, ik hoef het er niet uit te trekken.
Zonder schroom beantwoordt hij mijn vragen: waar ben je goed in? Wat zijn je
hobby’s? Wat vind je makkelijk op school? Wat is nog moeilijk? Wat voor hulp
heb je nodig? Wat kan de juf met papa en mama bespreken? Hij verrast mij met
wat hij het allermoeilijkst vindt: “als ik moet kiezen: zal ik het doen? Of zal
ik het niet doen?” En het zijn niet alleen zijn helderblauwe vragende ogen die
me raken wanneer hij op mijn verzoek een voorbeeld geeft: “nou, bijvoorbeeld
dit: mijn vader zegt dat ik mag terugslaan maar van jou moeten we zeggen: stop hou op dat wil ik niet en als het
niet stopt naar je toekomen. Ik heb nog niet gekozen of ik voor papa ben of
voor jou.” Het maakt mij duidelijk
hoe het komt dat hij zo makkelijk uithaalt naar andere leerlingen en
daaropvolgend altijd meeslepend spijt betuigt. Ik vond het tot dit moment wat
al te makkelijk gedrag: eerst meppen, dan schrikken en tien keer sorry zeggen.
Maar de tegenstrijdige boodschappen die Elano krijgt van de volwassenen die
belangrijk voor hem zijn, hebben hem in een heus loyaliteitsconclift doen
belanden
“Wat zou ik volgens jou
met je ouders kunnen bespreken?” Daar moet hij -voor het eerst- wat langer over
nadenken. “Ja, ik weet wel iets maar dan moet je niet zeggen dat je het eerst
met mij besproken hebt.” Ook achter dit antwoord zit een hele wereld. “En wat
is volgens jou belangrijk om te gaan bespreken?” “Nou, dat je het mij op school
anders leert. En dat dat wel beter is want dan krijg ik geen straf.” Vooralsnog
is dat zijn eerste motivatie. In samenwerking met zijn vader zal ik Elano eerst
moeten zien te ontlasten van het loyaliteitsconflict voordat ik hem het nut van
verbale in plaats van fysieke oplossingen duidelijk kan gaan maken.
VERBEELDING
Hushpuppy is het zesjarige
hoofdpersonage in de film Beasts of the
Southern Wild, een briljante, poëtische maar ook rauwe film van de jonge Amerikaanse regisseur Benh
Zeinith. Hushpuppy woont met haar
alcoholische vader in een kleine, armoedige gemeenschap van schilderachtige
randfiguren in de delta van Louisiana waar altijd de dreiging van storm en
overstroming aanwezig is. Ze bezoekt op
onregelmatige tijden het schooltje waar een vrijwillige juf aan de hand van op
haar bovenbeen getatoeëerde ossen vertelt over grottekeningen van holbewoners
en smeltende ijsgletsjers. In Hushpuppy’s hoofd komen kudden oerossen wonen die
in een witte mist of dikke lagen transparant ijs stampend langs denderen
wanneer er gevaar dreigt of zich een ramp, zoals het sterven van haar vader,
aankondigt. In haar huis op palen hangt een rood shirt aan de houten muur waarboven Hushpuppy
met kool het gezicht van haar verdwenen moeder heeft getekend. Wanneer ze met haar
moeder praat lijkt deze in eerste instantie buiten beeld te staan, zo
natuurlijk gaat het meisje op in de gesprekken met een moeder die er niet meer
is. Hushpuppy leeft nog in de magische wereld van het jonge kind waarin
werkelijkheid en fantasie makkelijk door elkaar lopen en de verbeelding zowel
dreigend als troostend of geruststellend kan zijn. Hushpuppy’s verlangen naar haar moeder lijkt vooral een verlangen
naar geborgenheid die haar vader slechts spaarzaam kan geven, hoeveel hij van
haar houdt. Jonge kinderen kunnen onzichtbare fantasievriendjes of dieren
hebben die voor hen zo echt zijn dat gezinsleden wel eens gaan twijfelen aan
hun eigen verstand of visueel vermogen. Het ingebeelde vriendje moet mee-eten,
mee in bad en mee naar bed en er worden voortdurend gesprekken mee gevoerd. Veel
ouders vragen zich af of dat wel normaal is, zo’n extra gezinslid dat slechts
voor één iemand zichtbaar is. Wat ze meestal niet weten is dat het bij veel
kleuters voorkomt en niet betekent dat het kind een probleem heeft. Kleuters
hebben nu eenmaal een rijke fantasie en een imaginair vriendje, soms in de vorm
van een speelgoeddier of knuffel, kan zelfs een bijdrage leven aan de sociale
ontwikkeling. Er wordt als het ware geoefend met sociaal contact. Het voordeel van
een verzonnen vriendje is dat het altijd doet wat het kind wil en zonder moeite
troost biedt wanneer dat nodig is. Voor ouders is het wel zaak om in de gaten
te houden of hun kind geen dingen gaat afschuiven. Het kan nooit de bedoeling
zijn dat het fantasievriendje twee bordjes met eten leeg eet of het speelgoed
opruimt. Wanneer kleuters, nadat ze lange tijd op zichzelf spelen, eenmaal toe
zijn aan echte sociale kontakten, verdwijnen de ingebeelde vriendjes meestal
vanzelf. Bijna net zoals Hushpuppy die op een zeker moment stopt met de zoektocht naar haar moeder wanneer ze voelt dat haar vader haar nodig heeft.
GELUKKIGST?
In de maand april werd
door Unicef bekend gemaakt dat Nederlandse kinderen het gelukkigst zijn. Dat op
zich vind ik al een bijzondere conclusie; alsof geluk een permanente toestand
is zoals het hebben van blauwe ogen. Het door Unicef uitgevoerde onderzoek heet
dan ook niet ‘Het geluk van kinderen in ontwikkelde landen’ maar ‘Het welzijn
van kinderen in ontwikkelde landen.’ Unicef gebruikte zesentwintig indicatoren
die waren ingedeeld in de gebieden armoede, gezondheid en veiligheid,
onderwijs, risicovol gedrag, huisvesting en omgeving. Daaruit bleek dat de
nederlandse kinderen het minst arm zijn, het minst overgewicht hebben, en dat
nederland het op onderwijsgebied het wereldwijd het beste doet. Unicef maakte
ook bekend dat het niet betekend dat we ons in Nederland geen zorgen meer
hoeven te maken ‘want er zijn groepen kwetsbare kinderen die het niet goed
hebben, zeker gezien de economische crisis’. Dat welzijn bijdraagt aan geluk
zal niemand ontkennen maar daar tegenover staat: leven boven de armoedegrens, zonder
overgewicht en profiterend van goed onderwijs, maakt dat kinderen tot de
gelukkige, gelukkiger, gelukkigste van de ontwikkelde landen? Dat wordt ook
betwijfeld door de Belgische psychiater Dirk de Wachter die signaleert dat
zowel in Belgie als Nederland massa’s kinderen naar de kinderpsychiater gaan.
“Onze kinderen groeien op in een verbrokkelde maatschappij,
hechtingsstoornissen worden een steeds groter probleem en bijna één op de drie
gescheiden vaders ziet zijn kinderen niet meer.” (Trouw, 27-04-2013). De Wachter slaat alarm vanwege het streven naar
voortdurende economische groei en de obsessieve onnozele zucht naar geluk dat
tegenwoordig vooral materieel wordt ingevuld. Hij wordt in zijn praktijk steeds
vaker geconfronteerd met patienten die niet meer kunnen functioneren omdat zij
langer, harder en efficienter moeten werken. Zelf twijfel ik aan het geluk van
de Nederlandse kinderen omdat leerkrachten ook steeds vaker in aanraking komen
met omstandigheden die niets met onderwijs te maken hebben maar wel van grote
invloed zijn op het dagelijks functioneren van leerlingen en uiteindelijk dus
op hun prestaties en welzijn. Scheidingen, ouders die daardoor vooral met
zichzelf bezig zijn, verwende kinderen die nog nooit als antwoord ‘nee’
gekregen hebben of ouders die zo hard moeten werken om financiele
verplichtingen na te komen dat zij er niet toe komen om tijd met hun
kinderen door te brengen. “Mijn vader en moeder moeten steeds werken want
anders komt de deurwaarder,” of “We hebben over een poosje geen huis meer en
mama weet nog niet waar we dan gaan wonen,” zijn soms spontane mededelingen die
niet alleen plotseling veranderend gedrag van leerlingen verklaren maar ook
duidelijk maken dat de gevolgen van de economische crisis langzamerhand de school
binnen komen. De Unicef bevindingen zijn ongetwijfeld positieve voorwaarden die
de kans op geluk vergroten maar ik vrees met De Wachter dat crisissituaties in
de private sfeer bepalender zijn in de geluksbeleving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten