Vanaf najaar 2009 tot en met begin 2014 schreef ik voor dagblad De Gooi en Eemlander, onder het pseudoniem Pie Wetzer, de tweewekelijkse column JUF! Deze column over onderwijs en opvoeden was en is bestemd voor ouders en leerkrachten. De krant wilde de column exclusief houden voor zijn lezers en de columns waren niet op internet te vinden. Nu publiceer ik ze, om te beginnen de reeks uit 2010-2011, op mijn blog via deze link. Hieronder enkele voorbeelden: over pesten & plagen, dyslexie en een bijzondere manier van verwaarlozing.
PESTEN & PLAGEN
Is het verstandig om als
(kleuter)leerkracht alles te geloven wat een leerling uit je groep vertelt?
Nee. Een kind is tenslotte ook maar een mens. Er wordt wel eens gejokt, een
leugentje om bestwil gebruikt of de waarheid wordt wat aangedikt. Daarbij komt:
jonge kinderen kunnen fantasie en werkelijkheid nog niet altijd van elkaar
scheiden. Ook zijn ze nog niet in staat om alle begrippen die ze om zich heen
horen of zelf al gebruiken volgens de juiste betekenis te interpreteren. Maar
ik neem wat ze vertellen wel serieus want het gaat om hoe zij het beleven.“Jochem heeft mij omver
geduwd!” komt Kathelijne klagen.“ Maar dat ging per
ongeluk,” verdedigt Jochem zich.“Nietes! Het was expres,
ik heb het gezien hoor juf!” bemoeit Luuk zich er mee. Voor Luuk is het feit
dat hij het heeft zien gebeuren
bewijs dat het expres was. Dat er sprake moet zijn van een vooropgezet plan in
het geval dat je iets expres doet is
voor hem nog niet te bevatten.
Ook het verschil tussen
plagen en pesten snappen de meeste kleuters niet. Bijna hyperventilerend komt Eline
snikkend bij me: “Floor pest mij
steeds!” Bij navraag blijkt dat Floor het heeft durven wagen om haar beste vriendin “Eline-de-piene,” te noemen.
“Hé, wat grappig, dat rijmt,” reageer ik luchtig. “Luuk-de-pluuk,
Jochem-de-pochem, Floor-de-poor.”
Eline lijkt nog te
twijfelen of ze dit ook grappig vindt, maar het snikken stopt. En ik leg haar
uit: “Piene is een onzinwoordje dat rijmt op jouw naam. Dat heeft Floor zelf
verzonnen. Maar als jij het niet grappig vindt, dan kun je dat tegen Floor
zeggen. Ook dat je wilt dat ze daar mee stopt. Heb je dat gedaan?” Ik probeer aan te leren
het samen op te lossen in plaats van meteen bij de juf komen ‘klagen’. Lukt dat
niet dan wil ik van beide ‘partijen’ horen wat er gebeurd is. Eerst de een, dan
de ander en: luisteren naar elkaar! Ouders doen er goed aan
ook niet alles meteen voor zoete koek te slikken wanneer hun kind vertelt dat
iets expres gebeurde of dat er gepest werd. Om te voorkomen dat muggen
tot olifanten uitgroeien, is het van belang dat je weet wat het verschil is
tussen pesten en plagen.
Pesten gebeurt
systematisch door dezelfde persoon (of personen), heeft het bewuste doel de
ander pijn te doen en gebeurt meestal stiekum. Daarom is het vaak ook moeilijk
op te sporen. Hoewel scholen een pestprotocol hanteren en leerkrachten meestal wel weten wie een
potentiele pester is of een potentieel slachtoffer, kan het toch gebeuren dat systematisch
gepest niet wordt gesignaleerd. Leerkrachten kunnen nu eenmaal niet alles zien
en vaak vindt het juist plaats buiten het zicht van de leerkracht. Dat is de
macht van de pester. Elk vermoeden van pesten moet dan ook meteen serieus
genomen worden en onderzocht, zowel door de leerkracht als door de ouders. Plagen
kan iedereen doen, heeft geen kwade bedoeling en gebeurt openlijk. Eigenlijk
plaag je ook alleen maar iemand bij wie je je veilig voelt. Zoals beste
vriendinnen dat kunnen doen....
EINSTEIN
“Heeft Henry misschien dyslexie?” oppert vader
tijdens het oudergesprek. Henry zit net in groep vier en leest niet zo
makkelijk. Hij zal uit zichzelf geen boek pakken want hij vindt lezen ‘niet
leuk’. En hij heeft eind groep drie onvoldoende gescoord op de leestoetsen. Ik
kan op die vraag niet zomaar ‘ja’ zeggen. Want een leerling die een zwakke
lezer is, hoeft helemaal niet dyslectisch te zijn. Slechts drie tot vier
procent van de leerlingen hebben echt dyslexie; een aangeboren taalstoornis in
het lezen of spellen op woordniveau. Dyslexie gaat nooit over maar hoeft een
geslaagde carrière absoluut niet in de weg te staan; Einstein was ook
dyslectisch.
Leerkrachten moeten zwakke
lezers op de voet volgen. Zij hebben meer instructie nodig en meer oefening.
Als ondanks deze extra aandacht na een half jaar de toetsscores niet omhoog
gaan, kan dyslexie vermoed worden. Daarvoor is een uitgebreid diagnostisch
onderzoek nodig dat tegenwoordig op elke basisschool door de Intern Begeleider
of de Leesspecialist kan worden uitgevoerd. Als daaruit dyslexie blijkt, kunnen
deze leerlingen met allerlei (technische) hulpmiddelen in hun lees en
leer-ontwikkeling geholpen worden. Dyslexie wordt soms pas laat ontdekt.
Intelligente kinderen kunnen deze beperking namelijk vrij lang compenseren. Een
enkeling komt pas voor het eerst in de problemen wanneer hij in een nieuwe
taalomgeving terecht komt, bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs of op de universiteit.
Bij de basisschool ligt de taak zo vroeg mogelijk leesproblemen te traceren en daar
mee aan de slag te gaan. Van kleuters kan eind groep twee al gesignaleerd
worden welke leerlingen waarschijnlijk
problemen zullen krijgen met het leesproces in groep drie. Zowel voor zwakke lezers
als voor dyslectische leerlingen geldt dat zij veel moeten oefenen. Zowel op
school als thuis. Ouders hebben daar soms moeite mee: “Henry heeft een hekel
aan lezen, moet ‘ie thuis nou echt weer lezen?” “Ja. Minstens tien minuten per
dag, vijf dagen in de week. Kies samen maar de twee leesvrije dagen uit,”
adviseer ik dan. Het is volstrekt logisch dat Henry lezen niet leuk vindt, want
het kost hem veel moeite. Ik vergelijk het wel eens met zwemmen. Zowel lezen
als zwemmen zijn geen aangeboren vaardigheden: je moet er echt heel veel voor
oefenen om het goed onder de knie te krijgen. En ja, helaas, als je er niet zo
goed in bent moet je nog veel meer oefenen.
Zelfs in de vakanties.
Wanneer het diagnostisch
onderzoek de dyslexie bevestigt, kan een GZ psycholoog een officiële
dyslexie-verklaring afgeven. Deze is vooral van belang in het voortgezet
onderwijs; daarmee krijgt de dyslectische leerling bijvoorbeeld meer tijd voor
schriftelijke tentamens. En op de bassischool kan een dyslexie leerling toegang
krijgen tot digitale hulpmiddelen. Vaak is de verklaring ook van positieve invloed op het welbevinden van de leerling. Want met een
officiële bevestiging van de stoornis is duidelijk dat je er echt niets aan
kunt doen.
TE VEEL LIEFDE
Met uitzondering van tevreden is alles waar te voor staat ongezond, leerde ik van
mijn moeder. Van te veel eten, te veel drinken, te veel werken of te veel
achter de computer zitten is dat wel bekend. Van te veel liefde minder. Te veel
liefde ongezond? Ja, het kan verstikkend zijn wanneer je uit liefde extreem
wordt beschermd. Kinderen kunnen zelfs in hun ontwikkeling ernstig worden
belemmerd wanneer zij nooit de kans krijgen vrij te bewegen, hun eigen gang te
gaan of op hun manier te handelen. In Italië werden in april 2010 de moeder en
grootouders van een jongen veroordeeld tot drie en twee jaar gevangenisstraf
vanwege ‘een zieke liefde’ voor de zoon, respectievelijk kleinzoon, aldus de
rechter. Dankzij hun overdadig beschermende gedrag kon hij niet op een gezonde
manier opgroeien. De toen 13jarige jongen leefde na schooltijd altijd bij zijn
moeder en grootouders thuis. Tot zijn zevende levensjaar kon hij bijvoorbeeld
niet goed lopen. De Italiaanse pedagoog Tonucci is zelfs van mening dat die overdreven
bescherming van kinderen de meest voorkomende vorm van geweld is in Italië.
Italiaanse kinderen kennen vrijwel geen autonomie meer; ze worden voortdurend
in de gaten gehouden door hun ouders en zijn eigenlijk nooit meer in gezelschap
van alleen maar kinderen. Dat overbezorgde oudergedrag begint al vanaf de
geboorte; baby’s worden te warm aangekleed, mogen uit angst voor vuil niet
kruipen en huilen moet altijd voorkomen worden. Het zit voor een deel verankerd
in de Italiaanse cultuur maar het is nog eens toegenomen doordat de grote
gezinnen zijn verdwenen. De meeste gezinnen hebben nog maar één kind en de
meeste moeders werken niet dus zij hebben alle tijd om zich volledig op hun
kroost te richten (46% van de Italiaanse vrouwen werkt. In Nederland is dat
76%).Natuurlijk komen
overbezorgde ouders overal voor. Of het er in Nederland meer zijn dan twintig
jaar geleden weet ik niet maar het zou mij niets verbazen. Onlangs zag ik op de
televisie een filmpje met een baby die kniebeschermers droeg omdat de kruipfase
was aangebroken.
Het maakte mij enorm
nieuwsgierig naar de toekomst van deze baby. Wordt dat een schuimrubberen
stootpak bij het aanbreken van de peuterleeftijd wanneer er geklommen en
geklauterd gaat worden in een speeltuintje? De Oostenrijkse psychiater Adler
(1870-1937) zei al: “er bestaat geen groter kwaad dan het pamperen van kinderen.” En die term kwam niet van het luiermerk
maar van het engelse werkwoord to pamper dat
letterlijk betekent: al te veel toegeven
aan. Dat is geen helpen of beschermen,
dat is ontwikkeling belemmeren. Opgroeiende kinderen
moeten de gelegenheid krijgen letterlijk en figuurlijk te vallen zodat ze ook
kunnen leren weer op te staan. Ik ken jonge ouders die maanden nergens meer
naar toe gaan omdat een andere omgeving ‘de kleine’ wel eens onrustig zou
kunnen maken. Terwijl andere jonge ouders zonder enig probleem een zelfde
kleine overal mee naar toe nemen: hup, campingbedje mee, slapen kan overal en
slaapt de kleine een keer niet dan wordt dat later wel weer ingehaald. Los
laten is een van de moeilijkste taken van een opvoeder. Maar je kunt er niet
vroeg genoeg mee beginnen ook al zit de grote boze buitenwereld vol gevaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten