zaterdag 29 november 2014

COLUMNS JUF! (1)


Vanaf najaar 2009 tot en met begin 2014 schreef ik voor dagblad De Gooi en Eemlander, onder het pseudoniem Pie Wetzer, de tweewekelijkse column JUF! Deze column over onderwijs en opvoeden was en is bestemd voor ouders en leerkrachten. De krant wilde de column exclusief houden voor zijn lezers en de columns waren niet op internet te vinden. Nu publiceer ik ze, om te beginnen de reeks uit 2010-2011, op mijn blog via deze linkHieronder enkele voorbeelden: over pesten & plagen, dyslexie en een bijzondere manier van verwaarlozing.


PESTEN & PLAGEN

Is het verstandig om als (kleuter)leerkracht alles te geloven wat een leerling uit je groep vertelt? Nee. Een kind is tenslotte ook maar een mens. Er wordt wel eens gejokt, een leugentje om bestwil gebruikt of de waarheid wordt wat aangedikt. Daarbij komt: jonge kinderen kunnen fantasie en werkelijkheid nog niet altijd van elkaar scheiden. Ook zijn ze nog niet in staat om alle begrippen die ze om zich heen horen of zelf al gebruiken volgens de juiste betekenis te interpreteren. Maar ik neem wat ze vertellen wel serieus want het gaat om hoe zij het beleven.“Jochem heeft mij omver geduwd!” komt Kathelijne klagen.“ Maar dat ging per ongeluk,” verdedigt Jochem zich.“Nietes! Het was expres, ik heb het gezien hoor juf!” bemoeit Luuk zich er mee. Voor Luuk is het feit dat hij het heeft zien gebeuren bewijs dat het expres was. Dat er sprake moet zijn van een vooropgezet plan in het geval dat je iets expres doet is voor hem nog niet te bevatten.
Ook het verschil tussen plagen en pesten snappen de meeste kleuters niet. Bijna hyperventilerend komt Eline snikkend  bij me: “Floor pest mij steeds!” Bij navraag blijkt dat Floor het heeft durven wagen om haar  beste vriendin “Eline-de-piene,” te noemen. “Hé, wat grappig, dat rijmt,” reageer ik luchtig. “Luuk-de-pluuk, Jochem-de-pochem, Floor-de-poor.”
Eline lijkt nog te twijfelen of ze dit ook grappig vindt, maar het snikken stopt. En ik leg haar uit: “Piene is een onzinwoordje dat rijmt op jouw naam. Dat heeft Floor zelf verzonnen. Maar als jij het niet grappig vindt, dan kun je dat tegen Floor zeggen. Ook dat je wilt dat ze daar mee stopt. Heb je dat gedaan?” Ik probeer aan te leren het samen op te lossen in plaats van meteen bij de juf komen ‘klagen’. Lukt dat niet dan wil ik van beide ‘partijen’ horen wat er gebeurd is. Eerst de een, dan de ander en: luisteren naar elkaar! Ouders doen er goed aan ook niet alles meteen voor zoete koek te slikken wanneer hun kind vertelt dat iets expres gebeurde of dat er gepest werd. Om te voorkomen dat muggen tot olifanten uitgroeien, is het van belang dat je weet wat het verschil is tussen pesten en plagen.
Pesten gebeurt systematisch door dezelfde persoon (of personen), heeft het bewuste doel de ander pijn te doen en gebeurt meestal stiekum. Daarom is het vaak ook moeilijk op te sporen. Hoewel scholen een pestprotocol hanteren  en leerkrachten meestal wel weten wie een potentiele pester is of een potentieel slachtoffer, kan het toch gebeuren dat systematisch gepest niet wordt gesignaleerd. Leerkrachten kunnen nu eenmaal niet alles zien en vaak vindt het juist plaats buiten het zicht van de leerkracht. Dat is de macht van de pester. Elk vermoeden van pesten moet dan ook meteen serieus genomen worden en onderzocht, zowel door de leerkracht als door de ouders. Plagen kan iedereen doen, heeft geen kwade bedoeling en gebeurt openlijk. Eigenlijk plaag je ook alleen maar iemand bij wie je je veilig voelt. Zoals beste vriendinnen dat kunnen doen....

EINSTEIN
 “Heeft Henry misschien dyslexie?” oppert vader tijdens het oudergesprek. Henry zit net in groep vier en leest niet zo makkelijk. Hij zal uit zichzelf geen boek pakken want hij vindt lezen ‘niet leuk’. En hij heeft eind groep drie onvoldoende gescoord op de leestoetsen. Ik kan op die vraag niet zomaar ‘ja’ zeggen. Want een leerling die een zwakke lezer is, hoeft helemaal niet dyslectisch te zijn. Slechts drie tot vier procent van de leerlingen hebben echt dyslexie; een aangeboren taalstoornis in het lezen of spellen op woordniveau. Dyslexie gaat nooit over maar hoeft een geslaagde carrière absoluut niet in de weg te staan; Einstein was ook dyslectisch.
Leerkrachten moeten zwakke lezers op de voet volgen. Zij hebben meer instructie nodig en meer oefening. Als ondanks deze extra aandacht na een half jaar de toetsscores niet omhoog gaan, kan dyslexie vermoed worden. Daarvoor is een uitgebreid diagnostisch onderzoek nodig dat tegenwoordig op elke basisschool door de Intern Begeleider of de Leesspecialist kan worden uitgevoerd. Als daaruit dyslexie blijkt, kunnen deze leerlingen met allerlei (technische) hulpmiddelen in hun lees en leer-ontwikkeling geholpen worden. Dyslexie wordt soms pas laat ontdekt. Intelligente kinderen kunnen deze beperking namelijk vrij lang compenseren. Een enkeling komt pas voor het eerst in de problemen wanneer hij in een nieuwe taalomgeving terecht komt, bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs of op de universiteit. Bij de basisschool ligt de taak zo vroeg mogelijk leesproblemen te traceren en daar mee aan de slag te gaan. Van kleuters kan eind groep twee al gesignaleerd worden welke leerlingen waarschijnlijk problemen zullen krijgen met het leesproces in groep drie. Zowel voor zwakke lezers als voor dyslectische leerlingen geldt dat zij veel moeten oefenen. Zowel op school als thuis. Ouders hebben daar soms moeite mee: “Henry heeft een hekel aan lezen, moet ‘ie thuis nou echt weer lezen?” “Ja. Minstens tien minuten per dag, vijf dagen in de week. Kies samen maar de twee leesvrije dagen uit,” adviseer ik dan. Het is volstrekt logisch dat Henry lezen niet leuk vindt, want het kost hem veel moeite. Ik vergelijk het wel eens met zwemmen. Zowel lezen als zwemmen zijn geen aangeboren vaardigheden: je moet er echt heel veel voor oefenen om het goed onder de knie te krijgen. En ja, helaas, als je er niet zo goed in bent moet je nog veel meer oefenen. Zelfs in de vakanties.
Wanneer het diagnostisch onderzoek de dyslexie bevestigt, kan een GZ psycholoog een officiële dyslexie-verklaring afgeven. Deze is vooral van belang in het voortgezet onderwijs; daarmee krijgt de dyslectische leerling bijvoorbeeld meer tijd voor schriftelijke tentamens. En op de bassischool kan een dyslexie leerling toegang krijgen tot digitale hulpmiddelen. Vaak is de verklaring ook  van positieve invloed op  het welbevinden van de leerling. Want met een officiële bevestiging van de stoornis is duidelijk dat je er echt niets aan kunt doen.

TE VEEL LIEFDE
Met uitzondering van tevreden is alles waar te voor staat ongezond, leerde ik van mijn moeder. Van te veel eten, te veel drinken, te veel werken of te veel achter de computer zitten is dat wel bekend. Van te veel liefde minder. Te veel liefde ongezond? Ja, het kan verstikkend zijn wanneer je uit liefde extreem wordt beschermd. Kinderen kunnen zelfs in hun ontwikkeling ernstig worden belemmerd wanneer zij nooit de kans krijgen vrij te bewegen, hun eigen gang te gaan of op hun manier te handelen. In Italië werden in april 2010 de moeder en grootouders van een jongen veroordeeld tot drie en twee jaar gevangenisstraf vanwege ‘een zieke liefde’ voor de zoon, respectievelijk kleinzoon, aldus de rechter. Dankzij hun overdadig beschermende gedrag kon hij niet op een gezonde manier opgroeien. De toen 13jarige jongen leefde na schooltijd altijd bij zijn moeder en grootouders thuis. Tot zijn zevende levensjaar kon hij bijvoorbeeld niet goed lopen. De Italiaanse pedagoog Tonucci is zelfs van mening dat die overdreven bescherming van kinderen de meest voorkomende vorm van geweld is in Italië. Italiaanse kinderen kennen vrijwel geen autonomie meer; ze worden voortdurend in de gaten gehouden door hun ouders en zijn eigenlijk nooit meer in gezelschap van alleen maar kinderen. Dat overbezorgde oudergedrag begint al vanaf de geboorte; baby’s worden te warm aangekleed, mogen uit angst voor vuil niet kruipen en huilen moet altijd voorkomen worden. Het zit voor een deel verankerd in de Italiaanse cultuur maar het is nog eens toegenomen doordat de grote gezinnen zijn verdwenen. De meeste gezinnen hebben nog maar één kind en de meeste moeders werken niet dus zij hebben alle tijd om zich volledig op hun kroost te richten (46% van de Italiaanse vrouwen werkt. In Nederland is dat 76%).Natuurlijk komen overbezorgde ouders overal voor. Of het er in Nederland meer zijn dan twintig jaar geleden weet ik niet maar het zou mij niets verbazen. Onlangs zag ik op de televisie een filmpje met een baby die kniebeschermers droeg omdat de kruipfase was aangebroken.
Het maakte mij enorm nieuwsgierig naar de toekomst van deze baby. Wordt dat een schuimrubberen stootpak bij het aanbreken van de peuterleeftijd wanneer er geklommen en geklauterd gaat worden in een speeltuintje? De Oostenrijkse psychiater Adler (1870-1937) zei al: “er bestaat geen groter kwaad dan het pamperen van kinderen.” En die term kwam niet van het luiermerk maar van het engelse werkwoord to pamper dat letterlijk betekent: al te veel toegeven aan. Dat is geen helpen of beschermen, dat is ontwikkeling belemmeren. Opgroeiende kinderen moeten de gelegenheid krijgen letterlijk en figuurlijk te vallen zodat ze ook kunnen leren weer op te staan. Ik ken jonge ouders die maanden nergens meer naar toe gaan omdat een andere omgeving ‘de kleine’ wel eens onrustig zou kunnen maken. Terwijl andere jonge ouders zonder enig probleem een zelfde kleine overal mee naar toe nemen: hup, campingbedje mee, slapen kan overal en slaapt de kleine een keer niet dan wordt dat later wel weer ingehaald. Los laten is een van de moeilijkste taken van een opvoeder. Maar je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen ook al zit de grote boze buitenwereld vol gevaar. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten